Het Middegaal

Het Middegaal

HET KASTEELTJE OP HET MIDDEGAAL, DOMINEE KRAIJENHOFF, EN DE KOOLENKAMPEN

Door Martien van Asseldonk

In het verpondingsboek van de periode 1722-1761 wordt een kasteeltje op het Middegaal vermeld. De volgende beschrijvingen van het goed zijn gevonden:

  • In 1657 heet het goed in het verpondingsregister:[1]
    o huys, schuer, hoff, boomgaert ende syn lant, groot 9 lopens en 28 roeden
    o groes ende weije in parceelkens gelegen
    o Den Hoeff, groot 16 roeden
  • In 1707 wordt het goed genoemd:[2]
    o Het erff ende landt van Tybosch
    o de groes
    o de hoff’
  • In 1722 heet het goed:[3]
    o casteeltje met den hoff
    o Erff en lant daar bij gelegen
    o De groes aldaar
  • Bij een deling op 25 juni 1766 werd het goed omschreven als: ‘huysinge, neerhuysinge, landt en groes genaemt ’t Binnenvelt op Middegael’, groot omtrent 18 à 20 loopens, en belast met een balkcijns van 2 stuivers.[4]
  • En bij een deling op 24 december 1824 als: ‘een landbouwerswoning met bijstaand huisje, schop, weiden, getimmerte, aangelegen bouw- en weilanden, houtwas en voorpotinge op het Middegaal’.[5]

Uit deze beschrijvingen kunnen we een paar conclusies trekken:

  • Een goed werd met een (eeuwige) balkcijns belast als iemand van buiten Veghel in Veghel een huis wilde bouwen en van de gemene gronden gebruik wilde gaan maken. Deze belasting werd voornamelijk in de periode 1250-1315 geheven, zodat het eerste huis op dit perceel in die periode gebouwd zal zijn.
  • In 1766 en in 1824 blijken er 2 woningen op dit perceel te staan.

De volgende eigenaren zijn bekend.

  • In 1640: Baron van Leefdael beschreef in 1640 de kastelen in Noord-Brabant. Als hij voor Veghel het kasteel ‘Frischenstein’ besproken heeft, zegt hij verder: “Item zijn in Vechel nog twee edelmanswoningen van kleijnder apparentie, d’eene toebehoorende Joncker Philips van Dagverlies ende ander aan die Van Surmont.” Meuwese denkt dat het huis van Dagverlies op de Leest gestaan heeft, omdat daar in de Aa oude fundamenten gevonden zouden zijn.[6] Dat is niet correct. Het huis van Dagverlies was het kasteeltje op het Middegael.
  • In 1657: Joncker Dachverlies[7].
  • In 1707 wordt het goed ‘de hoff van heer Tybos’ genoemd werd.[8]
  • In 1722 was het goed van de erfgenamen van Rodolff Tybos.[9]
  • Tussen 1722 en 1738 werd Rodolff Tybos als eigenaar opgevolgd door Heer Jan Francois Tybos.[10]
  • Marten van Doorn kocht het goed op 19 november 1746.[11]
  • Tussen 1753 en 1761 werd het goed geërfd door zijn weduwe Anneke, dochter van Jan Donkers, met haar 7 kinderen en 3 kleinkinderen.[12]
  • Joannes van Zutphen, getrouwd met Hendrina, dochter van Marten van Doorn kreeg het goed op 25 juni 1766 toebedeeld.[13]
  • Tussen 1777 en 1785 erfde zijn weduwe het goed, met haar kinderen Jan, Martinus en Joanna Maria, die korte tijd later zou trouwen met Johannes van der Linden.[14]
  • Op 24 december 1824 werd de erfenis verdeeld. Jacobus, zoon van Martinus van Zutphen erfde toen dit goed.[15]
  • De bewoners:[16]
  • Vermeld in 1657: Joncker Proningh[17]
  • Vermeld in 1707-1719: het huis bewoond door Cornelis Craeijenhof.[18]
  • Vermeld in 1736: Claas Jan Rat
  • Vanaf een moment tussen 1736 en 1761: Joannes van Zutphen
  • Vanaf een moment tussen 1776 en 1781: Martinus Joannes van Zutphen

Tussen 1761 en 1766 werd er een tweede huisje gebouwd. De bewoners daarvan waren:[19]

  • Vermeld in 1766: De vrouw van Dirk Jan Govers en de weduwe van Jan Lambert Delisse
  • Vermeld in 1771: Joost Peters
  • Vermeld in 1776: Tijs Heijdemans
  • Vermeld in 1781: De weduwe van Gerrit van Orten
  • Vermeld in 1786: Lambert Roeloff van Kilsdonk en de kinderen van Jacobus Snellaers
  • Vermeld in 1791: De kinderen van Jacobus Snelders en de weduwe van Gerrit van Orten
  • Vermeld in 1798: De kinderen van Jacobus Snelders en de weduwe van M. Manders

Over dominee Kraijenhoff

Meuwese geeft enkele interessante bijzonderheden, die tevens een kijkje bieden in het verdere verleden van dit goed.[20] Cornelis Craeijenhof was dominee in Veghel. Hij was vrij lastig voor de schepenen. Het huis waar zijn voorganger Henricus van Schaerderburch gewoond had, wilde hij niet betrekken. De schepenen bezorgde hem toen een woning op het Middegaal, waarin tot voor kort de ritmeester Jan Louis Thielen gewoond had. Dat huis was vanouds een herengoed van de leden van de familie Van Erp-, genaamd Van Middegaal. Het lag tussen de Spoorlaan en de vroegere nood-Ambachtsschool. Niet zoveel jaren geleden terug stond daar een oud hek met de naam “Weltevreden”. Maar tevreden was dominee Craaijenhoff er niet. Hij zond een rekst aan de Staten-Generaal, waarin hij klaagde over het vuil en stinkend water, over de verre afstand naar het dorp, waardoor hij belemmerd werd in zijn bediening en zijn kinderen belet werden om naar school te gaan wegens gevaar van water, weer en wind en onbruikbare wegen. De Staten-Generaal droegen de rentmeester van de geestelijke goederen, de heer Van Deurne, op om te zorgen dat de predikant van een bekwame woning werd voorzien. Maar de schepenen van Veghel zonden een tegenrekest aan de Staten-Generaal, waarin zij verklaarden, dat in het huis op het Middegaal niet alleen ritmeester Thielen maar ook veel andere heren gewoond hadden. De schepenen kregen gelijk en Craaijenhof betrok de woning aan het Middegaal. Omstreeks 1722 kreeg hij een woning bij de kerk.

Of de lokatie van het huis zoals door Dr. Meuwese beschreven klopt, weet ik niet. De exacte en juiste lokatie staat op bijgevoegd kaartje (kadasterkaart 1832). Interessant is dat dit kasteeltje het stamhuis was van de familie Van Erp – Van Middegaal, waaruit de heren Van Erp en Veghel voortgekomen zijn.

Uit de reconstructie van andere delen van de Straat blijkt dat de pastoors en dominees van Veghel minsten vanaf het midden van de vijftiende eeuw altijd op omwaterde Slotje op de Bolken woonde. Toen Cornelis Craijenhof in 1700 naar Veghel kwam, nam hij daar geen genoegen mee. Hij betrok het huis naast de kerk (ongeveer waar tot voor kort apotheek Van Rhijn gevestigd was), waar we hem in 1702 als bewoner vermeld vinden. Kennlijk moest hij daar om de een of andere reden weg en tegen zijn zin in verhuisde hij toen naar het kasteeltje op het Middegael. Daar vinden we hem vermeld in de periode minstens vanaf 1707 (wellicht al wat eerder) tot aan 1722.

Op 26 maart 1722 stuurde Craijenhof een verzoekschrift aan het dorpsbestuur van Veghel. Hij verzocht uit krachte van een resolutie van Raad van Staten om een nieuwe pastorie. Het dorpsbestuur besloot om alle moeite aan te wenden om dit verzoek af te weren, eventueel via de Raad van Staten, maar eerst zouden schepen Van de Tillaer, en borgemeesters Van de Ven en Segers de predikant op zoeken om te vragen ervan af te zien.[21] In de lijsten van bewoners die vanaf 1736 gemaakt werden, staan de dominees vermeld als bewoners van een huis in de straat, als men van de markt naar de HEMA loopt aan de rechterkant van de weg, ongeveer halverwege. (Kadaster 1832, G134). In het verpondingsregister van 1722 heet dit huis: ‘nu de gemeentens pastorije’.[22] Daar is Craeijenhoff in 1722 kennelijk naar toe verhuisd.

Van Ingenieur Craijenhof, een zoon van de dominee, die op 3 januari 1722 in Veghel geboren is, wordt gezegd dat hij op Het Hooghuis geboren zou zijn.[23] Waar dat verhaal vandaan komt, weet ik niet. In 1799 werd in de “Reize door de Majorij van ‘s-Hertogenbosch” al verhaald dat niemand in Veghel nog wist waar ingenieur Kraijenhoff geboren was. Het gerucht dat Craeijenhoff op het Hooghuis geboren is, was reden om de straat naast dit huis ‘Kraijenhofstraat’ te noemen. Helaas, de goede man is geboren op het kasteeltje op het Middgeaal.

DE KOOLENKAMPEN

De Koolenkampen waren een strook percelen grenzend aan het kasteelterrein (zie kaart). De situatie in 1657 was:[24]

  • Perceel 1 en 2 vormden nog een geheel, in handen van Antonis Gysberts Smits, genaamd ‘de ½ in den Colencamp’
  • Perceel 3 en 5 waren in handen van Lambert Dirck Jaspers, genaamd ‘¼ in den Colencamp’
  • Perceel 4 en 6 waren in handen van Geryt Dirck Jaspers, genaamd ‘¼ in den Colencamp’
  • Het is aannemelijk dat Lambert en Geryt twee broers waren en dat niet lang daarvoor perseel 3, 4, 5 en 6 nog een geheel vormden dat in handen was van hun vader Dirck Jaspers.

Cornelissen geeft als oudste vermelding (ca. 1390) In loco dicto die Coolecampen.[25] Als verklaring oppert Cornelissen verschillende mogelijkheden:

  • percelen waarop kolen (een groente) verbouwd werden
  • de benaming kan ook verwijzen naar houtskool

Het is waarschijnlijker dat de naam verwijst naar een eigennaam. De naam Nicolaes, ofwel Coel, kwam in Veghel voor. Dus Coolencampen = kampen van Coel, of Nicolaes. In Veghel zijn veel percelen naar bezitters vernoemd.[26]

Martien van Asseldonk

[1] Martien van Asseldonk, bewerking verpondingsregister 1657, nr. 334.
[2] Brabants Historisch Informatie Centrum, Oud Gemeente Archief Veghel, Verpondingsregisters 1707, fol. 9.
[3] Ibidem, Verpondingsregisters 1722, fol. 22. Door de bedragen en beschrijvingen precies te volgen is af te leiden dat wat in 1657 nog ‘huis’ genoemd wordt, in ‘erff en lant’ genoemd wordt en ‘De Hoef’ in 1657 is in 1722 het casteeltje. Rond 1702 werd de verponding over dit goed gesplitst over twee personen. De beschrijvingen in het register zijn hele summier en de verdeling die toen gemaakt is, komt niet overeen met de oorspronkelijke verdeling van delen van de verponding over delen van het goed.
[4] Ibidem, Verpondingsregisters VP-1761, fol. 9.
[5] Ibidem, Notarieel Archief 8117, nr. 79.
[6] Dr. A.P.M. Meuwese, Veghel in de loop der tijden, 85.
[7] Martien van Asseldonk, bewerking verpondingsregister 1657, nr. 334.
[8] Ibidem, Verpondingsregisters 1707, fol. 9.
[9] Ibidem, Verpondingsregisters 1722, fol. 22.
[10] Ibidem, Verpondingsregisters 1722, fol. 22.
[11] Ibidem, Verpondingsregisters 1738, fol. 22.
[12] Ibidem, Verpondingsregisters 1753, fol. 8v; 1761, fol. 9.
[13] Ibidem, Verpondingsregisters 1761, fol. 9.
[14] Ibidem, Verpondingsregisters 1777, fol. 12, VP-1785, fol. 14.
[15] Ibidem, Notarieel Archief 8117, nr. 79.
[16] Ibidem, II-E-127 en 18, huis 67
[17] Martien van Asseldonk, bewerking verpondingsregister 1657, nr. 334.
[18] Ibidem, Verpondingsregisters 1707, fol. 9.
[19] Ibidem, Oud Gemeente Archief Veghel, II-E-127 en 18, huis 67B
[20] Dr. A.P.M. Meuwese, Veghel in de loop der tijden, 82.
[21] Brabants Historisch Informatie Centrum, Oud Gemeente Archief Veghel, II-B-4, fol. 129v, 29-3-1722
[22] Ibidem, Verpondingsregisters 1722, fol. 709.
[23] A.C.J. van der Plas, Veghel in Oude Ansichten (vijfde druk in 2003), foto 16; G.C.W. Wonders, ‘Krayenhoff’, in Van vehchele tot Veghel (1986) 20-26 en 48-53.
[24] Martien van Asseldonk, transcriptie verpondingsregister 1657, nrs. 463, 468 en 474.
[25] W.H. Cornelissen, Toponiemen Veghel (Veghel, 1998) 194.
[26] Zie bijvoorbeeld de verklaring van veldnamen op www.oudzijtaart.nl