Vehghele bestond reeds in 1225
Hoever gaan de geschreven bronnen over Veghel terug in de tijd? In het oorkondenboek van Noord-Brabant vermeldt de bewerker Dr. H.P.H. Camps dat er in het archief van de abdij van Berne te Heeswijk een origineel stuk voorkomt bestaande uit een lijst van goederen en rechten van de abdij van Berne en het Land van Heusden, het Land van Altena, de Betuwe en de Meijerij van ‘s-Hertogenbosch.
Het stukje is niet gedateerd maar het handschrift duidt op het eerste kwart van de 13de eeuw, zodat met bij een voorzichtige datering kan zeggen dat het uit 1225 stamt.
Het bestaat uit een stuk perkament van 30 x 25 cm waarop met duidelijk leesbaar schrift de Latijnse tekst is geschreven. Hierin wordt gezegd dat de abdij van Berne in Veghel een landgoed bezit dat geschonken is door Albert en zijn vrouw. Of hiermede Albert van Dinther wordt bedoeld die op meerder plaatsen hier in de omgeving schenkingen heeft gedaan aan genoemde abdij is mogelijk, maar niet uit dit stuk op te maken. Pater Van Bavel gaat akkoord met het vastleggen op foto van deze voor Veghel zo belangrijke documenten.
In de tekst staat “Vehchele”, een voor ons nu wel zonderlinge schrijfwijze. Men moet echter bedenken dat er tot aan de officiële naamvastlegging in de kadasters geen vaste schrijfwijze bestond en de schrijver dit vaak zelfbepaalde afgaande op de klank van de uitspraak. Pater Van Bavel acht het niet uitgesloten dat de eerste h in de naam toentertijd een g-klang heeft gehad. Hoe groot de variatie in schrijfwijzen is geweest blijkt uit het volgende overzicht.
Vehchele – 1225
Vechel – 1281, 1379, 1442, 1467, 1506, 1524, 1558, +/- 1560, 1648
Vegghele – 1298
Vechele – 1300, 1304, 1310, 1311
Vechghele – 1300
Vechghel – 1314
Vechtel – 1314
Vehchel – 1332
Vexel – 1520
Vecchel – 1629, 1779
Veghel – 1787
Noot Jan van Erp 2012: naderhand zijn er in akten nog verschillende schrijfwijzes voor Veghel gevonden t.w:
Vechell
Veckel
Vekel
Vechchel
Vegilia = waakzaamheid
Weghele = verschrijving ? zal wel Veghele moeten zijn
Vechle 1312-1350
Veghelen 1312-1350
Hier volgt de Latijnse tekst van het vernoemde document uit 1225 met daarna de Nederlandse vertaling van Mej. Drs. M.H.M. Spierings uit ‘s-Hertogenbosch die, met haar grote ervaring in het lezen van middeleeuwse teksten, zo bereidwillig was deze tekst te vertalen.
Vertaling:
Dit is (of hier volgt) het eigen goed van de kerk van Berne, dat Folkold, een vrij en rijk man, en ook zijn vrouw Bessel, op goddelijke ingeving ter ere Gods en ter ere van de H. Maagd Maria hebben opgedragen.
Dat is te weten; Berne zelf en maasmond met al zijn toebehoren en met de visserij en met allel vruchten die kunnen voorkomen van land-aanwas; en ook het egien geod in Altfoort en in Voort met al hun toebehoren; en ook Maarsbergen, met alle gebruiksrechten (?) die ten tijde levenden daar met recht hebben verkregen; en bovendien het eigen vrije goed Babylorien (broek) met al zijn toebehoren.
Daarenboven hebben een groot aantal gelovigen op ingeving van God hun landgoed aan de kerk opgedragen. En op die landgoederen zijn de schuren van de kerk gebouwd; een daarvan staat in Rijswijk, met het aanbehoren daarvn en het bezit dat de kerk heeft in de daaromheen gelegen dorpen (eventueel; goederen of villa’s).
Zo ook in Uitwijk (?) met al zijn toebehoren en het land dat zij bezit in Veen, Aalburg, Heesbeen, Doveren, Generen, Meeuwen, Dussen, Herpt, Hedijkhuizen, Hoen (?), Baardwijk, Arkel, Gorinchem, Rossem, Hedel, Kerkwijk, Bruchem, Delwijnen, Wordagen, Wel, Hemert, Aalst (=Gelderland), Poederouen en Gaal, met alles wat daarbij hoort en Derenbrug met als zijn toebehoren en met zijn bezit dat de kerk heeft in Huisseling (?) en Niftrik en de omliggende gehuchten (cf: villa’s).
Zo ook Zand(wijk ?) met het aanbehooren en Leeuwen met het aanbehoren, en het land dat de kerk heft in Oyen en in Staveren (?) met alles wat daarbij hoort; en Best (?) (of Beesd?) met wat daarbij hoort, en de schuur van de kerk die “Berneze” wordt genoemend, met alle weiden, beken en omringende bossen. Daarbij komt ook nog het bezit dat de kerk heeft in Dinther, Nistelrode en Asten en het landgoed dat Albert en zijn vrouw in Veghel hebben geschonken.
Bij al die bezittingen heeft de kerk ook de rechten (op het gebruik) van de weiden en beken en de verdere ‘gebuurlijke’ rechten.
Op gelijke wijze deelt ook de schuur van de kerk in de Wijk met de daarbij gelegen visserij en Aalst met de visserij aldaar in de overige ‘gebuurlijke’ rechten, c.q. gebruiksrechten van de geburen.
De vraagtekens achter sommige plaatsnamen betekenen dat over de juiste plaatsaanduiding geen zekerheid bestaat. Het komt voor dat middeleeuwse plaats- of buurtschappen nu verdwenen zijn en anderen later zijn ontstaan.
J.C.M. van Grinsven
Bronnen:
– Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312, bewerkt door Dr. H.P.H. Camps blz. 202, 203, 4774, 684, 721, 731, 788, 1000, 1036.
– Nomina Geograpica Neerlandica 1e deel 1880 (?) blz. 61; 2e deel 1892 blz 29 en 142.